• WISKUNDEBOEKEN
  • VOOR SCHOOL, STUDIE EN WERK
  • MEER DAN 150 TITELS!

De Relativiteitstheorie in Nederland

breekijzer voor democratisering in het interbellum

Henk A. Klomp

€ 10,-

€ 30,-

incl. 9% BTW

In dit boek worden de onderliggende motieven bij discussies bij de introductie van de relativiteitstheorie (Huizinga, Ehrenfest, de kerken) blootgelegd. Daarnaast worden de maatschappelijke en culturele gevolgen van deze theorie en speciaal de ingrijpende onderwijshervormingen waarvoor Kohnstamm pleitte, behandelt. De auteur betoogt dat de relativiteitstheorie in het interbellum heeft gewerkt als een ’breekijzer’ dat de opbouw van een democratische samenleving na de Tweede Wereldoorlog heeft mogelijk gemaakt.

Deel: Epsilon Uitgaven 38 | ISBN: 9789050410458 | Druk: 1, 1997 | Aantal pagina’s: 304 | Onderwerp: geschiedenis van de wiskunde | Doelgroep: algemeen geïnteresseerden

Op voorraad

Henk Klomp werd in 1967 geboren in Rotterdam. Na het behalen van het vwo-diploma in 1985, studeerde hij experimentele natuurkunde aan de universiteit van Utrecht en legde het doctoraalexamen af in 1991. Zijn interesse tijdens de studie voor filosofie en geschiedenis, leidde tot het opstellen van een promotieplan waaraan verwondering over de isolatie van de moderne natuurkunde in de Nederlandse cultuur ten grondslag lag. Dit plan leidde tot aanstelling als assistent-in-opleiding bij de vakgroep ’nieuwste geschiedenis’ van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn proefschrift met als promotores K. van Berkel en H.A.M. Snelders werd in 1997 voltooid. Na zijn werk in de geschiedenis deed hij ervaring op met wetenschapvoorlichting bij de stichting FOM.

  1. Inleiding
  2. Einstein in woordentaal
  3. Crisis bij het establishment
  4. Einstein en verzuiling
  5. Kohnstamms personalisme
  6. Het onderwijs in crisis
  7. Conclusie: Beth na de Bevrijding

Meer informatie

Toen de relativiteitstheorie in de jaren twintig algemene bekendheid kreeg, ontstonden bekaan hevige discussies tussen de bekendste cultuurvertegenwoordigers. Zo hielden zowel de natuurkundigen H.A. Lorentz, P. Ehrenfest en A.D. Fokker, de wetenschapshistoricus E.J. Dijksterhuis, als de voorzitter van de ministerraad Cort van der Linden, de literatoren Frederik van Eeden en Johan Huizinga, de pedagoog Philipp Kohnstamm en de psycholoog Gerard Heijmans, zich bezig met de vraag of er sprake was van een wezenlijke culturele vernieuwing. In deze blaai mengden zich ook vertegenwoordigers van kerken en politieke stromingen. Dat ondertussen Einstein’s ideeën in de Nederlandse cultuur doorwerkten, blijkt hieruit dat ze de didactische methoden van de wis- en natuurkundeleraren veranderden. In bredere zin werd tevens de basis gelegd voor minder elitair middelbaar onderwijs.